Taken en werkwijze
Het Adviescollege brengt tijdig het eerste advies uit over het al dan niet starten met re-integratieactiviteiten, waaronder eventueel ook re-integratieverlof, zodat de minister voor Rechtsbescherming een besluit kan nemen als de levenslanggestrafte 25 jaar gedetineerd is. Binnen de strafinrichting moet de veroordeelde in de eerste 25 jaar van de detentie kunnen resocialiseren, bij voorbeeld door arbeid en scholing. Ook zal hem waar nodig passende (medische of psychiatrische) zorg worden geboden.
Het Adviescollege Levenslanggestraften heeft vier taken.
- Adviseren voor welke re-integratieactiviteiten een levenslanggestrafte in aanmerking komt;
- Het naar aanleiding van de start van een gratieprocedure informeren van de minister over de voortgang van de resocialisatie- en re-integratieactiviteiten van de levenslanggestrafte in die gevallen waarin het Adviescollege eerder een advies heeft uitgebracht zoals bedoeld onder a;
- Het op verzoek van de minister adviseren over het aanbieden van re-integratieactiviteiten;
- Het informeren van de minister op zijn verzoek over de voortgang van de resocialisatie en re-integratieactiviteiten van de levenslanggestraften in andere gevallen dan bedoeld onder b.
Het Adviescollege hanteert bij zijn advisering vier criteria:
- Het recidivegevaar;
- De delictgevaarlijkheid;
- Het gedrag en de ontwikkeling van de levenslanggestrafte gedurende zijn detentie;
- De impact (uitwerking) op de slachtoffers en nabestaanden en in de sleutel daarvan de vergelding.
Het Adviescollege betrekt alle relevante onderzoeken en dossiers bij de voorbereiding van het advies:
- Het volledige detentiedossier;
- Het strafdossier;
- Pro Justitia rapportages;
- Gratiedossiers;
En na de uitgevoerde onderzoeken die in het adviestraject worden uitgevoerd:
- De rapportage van het NIFP na observatie in het Pieter Baan Centrum;
- Het reclasseringsadvies;
- Het slachtoffer- en nabestaandenonderzoek door Slachtofferhulp Nederland.
Als het dossier voor de beoordeling en advisering door het Adviescollege volledig is houdt het Adviescollege zittingen voor het horen van:
- De betrokken slachtoffers en nabestaanden;
- Deskundigen, zoals bij voorbeeld een mentor, afdelingshoofd of casemanager van de strafinrichting waar de gedetineerde verblijft of heeft verbleven, of gedragsdeskundigen;
- De levenslanggestrafte zelf.
Na de hoorzittingen beraadslaagt en besluit het voltallige Adviescollege in een zogeheten casusvergadering over de uit te brengen adviezen.
In elk advies geeft het Adviescollege ook aan binnen welke termijn het College een vervolgadvies zal uitbrengen.
Bij het uitbrengen van een advies ontvangt het Adviescollege geen aanwijzingen van de Minister over de te hanteren methodiek, zijn oordeelsvorming en advisering.
Het Adviescollege zendt een exemplaar van elk advies direct na vaststelling naar de Minister.
Besluit minister voor Rechtsbescherming
Als het Adviescollege adviseert geen re-integratieactiviteiten aan te bieden, beslist de Minister in overeenstemming met het advies.
Als het Adviescollege adviseert om re-integratieactiviteiten aan te bieden kan de Minister gemotiveerd (onderbouwd met redenen) een ander besluit nemen.
Tegen beslissingen over de daadwerkelijke uitvoering van resocialisatie- en re-integratieactiviteiten, waaronder verlof, staat bezwaar en beroep dan wel beklag en beroep open op grond van de Penitentiaire beginselenwet. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) behandelt de beklag en/of beroepsprocedure.
Tegen een besluit van de minister voor Rechtsbescherming op een advies van het Adviescollege om te starten met re-integratieactiviteiten staat een procedure open bij de voorzieningenrechter.
Mogelijkheid tot gratieverlening
Uiterlijk drie jaar na de eerste beslissing over het al dan niet starten met de re-integratiefase wordt de mogelijkheid tot gratieverlening beoordeeld. Dit gebeurt door middel van een voorstel tot gratieverlening als bedoeld in artikel 19 van de Gratiewet.
Deze herbeoordeling vindt uiterlijk 28 jaar na start van de detentie plaats in de vorm van een ambtshalve gratieprocedure. Tot 1 juli 2023 was dit uiterlijk 27 jaar na start van de detentie. Deze procedure wordt op initiatief van de Staat gestart. Een veroordeelde kan te allen tijde ook zelf een gratieverzoek indienen.
Gratie is in Nederland het instrument om te beoordelen of met het voortzetten van de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf nog een legitiem doel wordt gediend en dus of de door de rechter opgelegde levenslange gevangenisstraf kan worden verkort.
Het Adviescollege zal de minister informeren over de voortgang van de resocialisatie en re-integratieactiviteiten van de levenslanggestrafte. Na advies van de rechtsprekende macht en het openbaar ministerie neemt de minister namens de Kroon een beslissing over gratie.
De bestaande gratieprocedure is niet gewijzigd. Het Adviescollege verstrekt in voorkomende gevallen informatie over het verloop van de resocialisatie- en re-integratieactiviteiten van de veroordeelde voordat openbaar ministerie en rechtsprekende macht advies uitbrengen. Na deze adviezen neemt de minister namens de Kroon een beslissing over gratie.